Wist u dat: Hoge bloeddruk (arteriële hypertensie)

1. Hoge bloeddruk: wat is dat?

Hoge bloeddruk, ook wel arteriële hypertensie genoemd, is een van de grote ziekten. Bijna een op de drie volwassenen in Europa is hierdoor getroffen, maar lang niet iedereen van hen krijgt een adequate behandeling. Hoge bloeddruk is een aandoening die normaal gezien goed te behandelen is en onbehandeld tot ernstige gevolgen kan leiden.

De bloeddruk wordt door tal van verschillende factoren beïnvloed, zoals de weerstand van de bloedvaten en de bloedstroom door de pompkracht van het hart. Het hart is een spier die afwisselend samentrekt en dan weer ontspant. De functie is vergelijkbaar met een druk- en zuigpomp, omdat het hart zich vult met bloed (“zuigt”) als het zich ontspant en bloed pompt in de bloedvaten als het samentrekt. De bloedvaten kan je zien als een tuinslang en het hart als een pomp of een waterkraan. Hoe meer je de kraan opendraait, dus hoe harder het hart slaat en hoe meer bloed het bij elke hartslag door de bloedvaten pompt, des te hoger de druk daar is. De bloedvaten bieden een bepaalde weerstand aan het instromende bloed, net zoals een tuinslang weerstand biedt aan het water. De weerstand van de bloedvaten hangt vooral af van de elasticiteit en de diameter. Door slijtage van de bloedvaten (atherosclerose) in de loop van het leven worden de bloedvaten stijver en door afzettingen nauwer, waardoor de weerstand en daarmee ook de druk in de bloedvaten stijgt. Bovendien vernauwen bepaalde hormonen bloedvaten, wat op zijn beurt de druk verhoogt zodra het lichaam die hormonen afgeeft.

Het lichaam kan de bloeddruk, m.a.w. de druk in de bloedvaten, indien nodig reguleren. De bloeddruk is bijvoorbeeld tijdens het slapen normaal gezien lager, maar verhoogd tijdens fysieke inspanningen. Kortstondige veranderingen in de bloeddruk zijn daarom normaal en belangrijk, zodat de organen altijd van voldoende bloed worden voorzien. Bij een permanent verhoogde druk in de bloedvaten kunnen ze schade oplopen.

2. Risicofactoren en levensstijl

Er zijn verscheidene factoren die de ontwikkeling van hoge bloeddruk kunnen stimuleren. Over het algemeen komt hoge bloeddruk vaker voor bij oudere mensen of mensen met hoge bloeddruk in de familie. Daarnaast zijn overgewicht, diabetes en roken risicofactoren, maar een gebrek aan lichaamsbeweging, te veel zout eten, alcohol en stress kunnen allemaal de ontwikkeling van hoge bloeddruk in de hand werken.

Een uitgebalanceerd voedingspatroon en voldoende lichaamsbeweging zijn daarom van groot belang voor een gezonde bloeddruk. Het zogenoemde mediterrane dieet met olijfolie, vis, veel vers fruit en groenten, salades en zo min mogelijk vlees en dierlijke vetten wordt aanbevolen. Bij de behandeling van hoge bloeddruk kan gewichtsverlies door sport en een gezond voedingspatroon de benodigde hoeveelheid medicatie verminderen of, in milde gevallen, medicatie zelfs onnodig maken. Zelfs fysieke activiteiten met een matige intensiteit zoals zwemmen, fietsen, wandelen of joggen kunnen een positief effect opleveren. Dat regelmatig doen is belangrijk: liefst drie keer per week voor minstens 30 minuten. Uw dagelijkse zoutconsumptie verminderen kan ook helpen. Dat kunt u bijvoorbeeld doen door minder zout aan uw gerechten toe te voegen of de ingrediënten van kant-en-klaarmaaltijden onder de loep te nemen. Zout zit in bijna alle voedingsmiddelen verstopt, onder andere in brood, kaas en snoep.

3. Symptomen

Hoge bloeddruk is een ernstige aandoening. Veel mensen onderschatten hoge bloeddruk echter door een afwezigheid van symptomen. Jammer genoeg maakt dat de ziekte niet minder gevaarlijk. De schade door een langdurige hoge bloeddruk wordt vaak pas waargenomen na ernstige bijkomende aandoeningen zoals een hartaanval.

Andere patiënten met een hoge bloeddruk hebben daarentegen wel symptomen door de aandoening, maar kunnen de symptomen er niet aan linken, omdat de meeste symptomen niet heel specifiek zijn. Onder andere duizeligheid, hoofdpijn, slaapstoornissen of zenuwachtigheid kunnen worden geassocieerd met hoge bloeddruk, maar ze kunnen ook heel andere oorzaken hebben.

In uitzonderlijke gevallen kan hoge bloeddruk plots sterk stijgen tot waarden boven 180/120 mmHg (meer informatie over bloeddrukwaarden in het hoofdstuk “Bloeddrukmeting en normale waarden”). De arts noemt dit een hypertensieve crisis of hypertensief spoedgeval. Zij die hiermee te kampen krijgen, voelen vaak ernstige hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid of zelfs kortademigheid of pijn op de borst. In deze gevallen kan het om een noodgeval gaan en moet er onmiddellijk met een arts contact worden opgenomen.

4. Bijkomende aandoeningen

Verstijving en vernauwing van de bloedvaten door slijtage (atherosclerose) bevordert het optreden van hoge bloeddruk en de hoge bloeddruk richt meer schade aan. Er ontstaat een vicieuze cirkel die kan leiden tot een groot aantal verschillende gevallen van gevolgschade.

1. Schade aan de bloedvaten:

Vernauwing van de bloedvaten kan er zelfs toe leiden dat zwaar getroffen lichaamsdelen niet meer voldoende van bloed voorzien kunnen worden. Dat komt vooral veel voor aan benen en voeten. Eerst merken mensen die getroffen zijn bijvoorbeeld vaak koude, witte en soms pijnlijke voeten. Later kan pijn aan de benen tijdens het lopen optreden die afneemt bij het stilstaan. Dit wordt perifeer arterieel vaatlijden (PAV) of claudicatio intermittens genoemd (in de volksmond “etalagebenen“).

De nieren lijden ook enorm onder de verminderde bloedstroom. De nieren zijn een van de meest doorbloede organen. Hoge bloeddruk beschadigt daarom ook vaak de bloedvaten in de nieren, wat op de lange termijn tot nierfalen kan leiden.

Ook de bloedvaatjes in de ogen kunnen beschadigd raken door een verhoogde druk. Bloedingen en functieverlies van het zicht kunnen optreden.

2. Beroerte:

Patiënten met een hoge bloeddruk hebben een duidelijk verhoogd risico op een beroerte. Bij een beroerte wordt een deel van de hersenen onvoldoende voorzien van bloed en raakt daardoor beschadigd. Dat wordt meestal veroorzaakt door de afsluiting van een van de bloedvaten die de hersenen van bloed voorzien. Een hoge bloeddruk draagt bij tot zowel de algemene vernauwing van de bloedvaten als de vorming van bloedklonters. Die bloedklonters kunnen dan een bloedvat volledig afsluiten. Als dat in de hersenen gebeurt, heeft dat een beroerte tot gevolg. Afhankelijk van welk deel van de hersenen getroffen is en de grootte van het beschadigde deel, kan een beroerte verscheidene stoornissen veroorzaken of in het ergste geval tot de dood leiden.

3. Hartaanval:

Bij een hartaanval wordt een deel van het hart onvoldoende van bloed voorzien door de afsluiting van een of meerdere bloedvaten. Als een deel van de hartspier niet meer voldoende van bloed wordt voorzien en daarmee ook van onvoldoende zuurstof, sterft de hartspier af. Afhankelijk van de grootte van het beschadigde deel kan het hart matig tot volledig verstoord zijn bij het pompen. In het ergste geval, als een groot deel van de hartspier niet meer van bloed wordt voorzien, kan een hartaanval tot de dood leiden.

5. Bloeddrukmeting en normale waarden

Bij de bloeddrukmeting worden twee waarden onderscheiden: de hogere zogenoemde systolische waarde die als eerste aangegeven wordt en de tweede lagere waarde die de diastolische waarde wordt genoemd. De systolische waarde geeft de druk aan die het bloed uitoefent op de vaatwanden tijdens de contractiefase (of samentrekkingsfase) van het hart. De diastolische waarde geeft dan weer de druk aan tijdens de ontspanningsfase van het hart. Normaal gezien zijn beide waarden verhoogd bij patiënten met een hoge bloeddruk. De eerste waarde is meestal de belangrijkste, maar er zijn ook aandoeningen waarbij de tweede waarde vooral verhoogd is.

Hoge bloeddruk wordt gedefinieerd als waarden boven 140/90 mmHg. Daarom wordt bij de behandeling van hoge bloeddruk gestreeft naar waarden onder 140/90 mmHg. Zeker jonge patiënten onder de 65 jaar wordt aangeraden de bloeddruk binnen de grenzen van 120-129/<80 mmHg constant te houden. Ongeacht deze aanbeveling moet de individuele doelwaarde altijd met de behandelend arts besproken worden, want bij de behandeling moet met andere factoren zoals bijkomende aandoeningen rekening gehouden worden.

Bij een succesvolle behandeling moeten ook de bloeddrukwaarden regelmatig gecontroleerd worden. Die kunnen bijvoorbeeld regelmatig door de huisarts of in de apotheek gemeten worden. Veel patiënten meten hun bloeddruk ook zelf thuis en noteren de waarden in een (digitaal) dagboek. Hiervoor moet u gemakkelijk gaan zitten en een paar minuutjes rusten vóór de meting. De meting na 1 à 2 minuten herhalen kan bovendien soms zinvol zijn. U raadpleegt het best uw arts voor informatie over de tijd en uitleg van de meting.

6. Behandeling met medicatie

Jammer genoeg is er in de meeste gevallen geen remedie voor een hoge bloeddruk. Het gaat om een chronische aandoening die de getroffen personen meestal voor de rest van hun leven met zich meedragen. Gelukkig is hoge bloeddruk heel goed te behandelen en zolang die adequaat behandeld wordt, neemt de kwaliteit van leven en de levensverwachting niet af. Hiervoor moeten de getroffen personen zeker hun medicijnen regelmatig en permanent blijven innemen, want alleen dan kunnen ze resultaten opleveren en tegen gevolgschade beschermen. Het belangrijkste doel van de behandeling van hoge bloeddruk is het risico op ernstige hart- en vaatziekten te verlagen.

Net als ons lichaam kunnen medicijnen tegen hoge bloeddruk de bloeddruk verlagen op veel verschillende manieren. Ze treden op in verscheidene reguleringsmechanismen in ons lichaam die de bloeddruk afstemmen op de huidige behoeften zoals de bloeddruk verhogen tijdens een fysieke inspanning. Bloeddrukverlagende medicatie kan een heel natuurlijke reactie in het lichaam uitlokken. Als het lichaam gewend is aan hoge bloeddrukwaarden, kan het soms reageren op de bloeddrukverlagende medicatie door een ander reguleringsmechanisme (niet onder invloed van de medicatie) te activeren om de bloeddruk weer te verhogen. Hoewel de medicatie wel degelijk werkt, levert ze geen extern effect (op de gemeten bloeddruk) op.

Daarom moeten de meeste patiënten twee of meer bloeddrukverlagende medicijnen innemen om de bloeddruk te normaliseren. Zo worden verschillende reguleringsmechanismen in het lichaam beïnvloed en in de goede banen geleid zonder dat een ander mechanisme de druk probeert te reguleren.

Meestal heeft bloeddrukmedicatie heel weinig en milde bijwerkingen. Toch hebben sommige mensen er moeite mee om hun bloeddrukmedicatie regelmatig en gedurende een lange tijd in te nemen, omdat ze het gevoel hebben dat ze met de medicatie meer klachten hebben dan zonder aangezien velen onder hen voor de behandeling geen of nauwelijks klachten hadden ondanks de hoge bloeddruk. Jammer genoeg maakt dit de aandoening niet minder gevaarlijk en de inname van de medicatie niet minder belangrijk. Omdat het lichaam langzaam moet wennen aan de lagere bloeddruk na de start van de behandeling, voelen sommige mensen zich in het begin moe en duizelig. Meestal is dat echter een teken dat de behandeling aanslaat en de symptomen verminderen of verdwijnen na verloop van tijd.

Niet alle medicatie werkt bij iedereen zo goed of zo snel; en ook de verdraagbaarheid van een medicijn kan onderling sterk verschillen. Als een medicijn niet goed aanslaat, kan de dosis verhoogd worden of een ander medicijn ter ondersteuning gegeven worden. Als dat ook geen verbetering oplevert of de patiënt ervaart bijwerkingen die hij niet tolereert, kan het medicijn gestopt worden en moeten een of meer andere medicijnen voorgeschreven worden.

Medicatie aanpassen mag nooit zonder overleg met de behandelend arts! Als u het gevoel hebt dat u een medicijn niet verdraagt of het gewenste effect niet ondervindt, praat er dan over met uw arts. .

7. Welke bloeddrukmedicijnen zijn er?

Er is een grote verscheidenheid aan medicijnen die de bloeddruk verlagen. Hieronder worden 5 van de grote groepen beschreven die vaak worden ingezet bij de behandeling van een hoge bloeddruk.

1. ACE-remmers (bv. ramipril)

ACE-remmers verminderen de werking van een hormoon dat de bloedvaten vernauwt. Daarom blijven de bloedvaten verwijd en daalt de bloeddruk. Een veelvoorkomende bijwerking van dit medicijn is een droge hoest.

2. Angiotensine II-receptorantagonisten (bv. candesartan)

Angiotensine II-receptorantagonisten onderdrukken net zoals ACE-remmers een hormoon dat de bloedvaten vernauwt. Het verschil tussen beide groepen van werkzame stoffen is de plaats waar het medicijn in het reguleringsmechanisme van het hormoon ingrijpt. Deze groep van werkzame stoffen heeft bijzonder weinig bijwerkingen.

3. Betablocker (bv. metoprolol)

Bètablokkers verminderen de werking van stresshormonen. Stresshormonen zoals adrenaline zorgen er onder andere voor dat het hart sneller en harder slaat. Als stresshormonen door een medicijn onderdrukt worden, kan het hart rustiger slaan en zakt de bloeddruk. Veelvoorkomende bijwerkingen van dit soort medicijnen zijn vermoeidheid en zwakte.

4. Diuretica (bv. hydrochloorthiazide (HCT))

Diuretica worden ook wel vochtafdrijvers genoemd. Ze zorgen ervoor dat het lichaam meer vocht via de nierenafvoert waardoor het bloedvolume en daarmee ook de druk in de bloedvaten afneemt. Een veelvoorkomende bijwerking van diuretica is een sterkere aandrang om te plassen.

5. Calciumantagonisten (bv. verapamil)

Calciumantagonisten zorgen ervoor dat de kleine spieren in de vaatwanden ontspannen en de bloedvaten verwijden. Veelvoorkomende bijwerkingen kunnen hoofdpijn en hartkloppingen zijn.